.
Detectives lezend vanaf mijn jonge jaren, heb ik mij in het verleden meerdere malen afgevraagd of ik dat ook zou kunnen, zo'n geraffineerd verhaal op pakkende wijze in elkaar sleutelen. In praktijk gebracht had ik het echter nooit, en ouder wordend was mij opgevallen dat ik elk nieuw jaar kritischer omging dan voorheen, met schrijvers die ik ooit hogelijk gewaardeerd had. Zelfs mijn geliefde Ross Macdonald, Raymond Chandler en Joseph Hansen konden mij vaak niet meer tot aan het einde boeien, omdat ik de plot wel heel erg geforceerd en er met de haren bijgesleept vond. Zo vind ik heden ten dage Chandler's The Long Goodbye, wat ik vroeger jaarlijks las, slechts tot pakweg pagina 65 uitermate boeiend en leg het boek daarna weg. Zelfde laken een pak met Joseph Hansen, die zijn twaalfdelige serie rond de homoseksuele verzekeringsinspecteur Brandtstetter wat mij betreft tot de eerste paar delen had moeten beperken. Alle delen daarna zijn vervelende herhaling; geforceerde bla bla bla. Je voelt als lezer de worsteling die de schrijver had om de eindstreep te halen. Bij Ross Macdonald is het precies andersom en is zijn vroege oeuvre nauwelijks te pruimen. Het zeuren van de uitgever, de bodem van de geldkist; allemaal zaken die zeer waarschijnlijk druk hebben gezet op dit trio om toch maar weer met een 'nieuwe in de reeks' te komen, want de schoorsteen moest roken, niet waar?
Van de weinige schrijvers waarmee ik deze ervaring niet, of in ieder geval veel minder heb zijn Eric Ambler en John le Carré de belangrijkste. Het zijn vooral hun anti-helden die ik bijzonder waardeer. Zo'n hoofdpersoon, die volledig tegen zijn wil met zaken geconfronteerd wordt, die hem in een moeilijk of zelfs onmogelijk parket brengen. Zo vindt de lezer in de door mij gecreëerde Rinck Oldenhove een door Ambler en le Carré beïnvloede hoofdpersoon, die volledig tegen zijn wil de ellende met soeplepels vol op z'n bord geschept krijgt. Van Amblers oeuvre is dat bijvoorbeeld de journalist Piet Maas, uit het sterk ondergewaardeerde 'Van Het Kwade Soort' (A Kind of Anger 1965), of de arts Ernesto Castillo, uit 'Dr. Frigo' (1974). Van le Carré's oeuvre is het de tobbende George Smiley. Hansens's Brandtstetter romans stimuleerden mij om mijn hoofdpersoon tot een homoseksueel te kneden, en Ross Macdonald. . .
Tja, Ross Macdonald - oftewel Kenneth Millar - heeft een prominent plaatsje in mijn boekenkast, en over het waarom valt veel en ook eigenlijk nauwelijks iets specifieks te zeggen, behalve dan dat de sfeer in vooral de latere Lew Archer boeken mij erg aanspreekt.
Van zijn in een Nederlandse vertaling verschenen boeken, vallen daar zeker onder: De Gestreepte Lijkwagen, De Afscheidsblik, Het Wurgende Water, De Man Onder De Grond en zijn laatste werk: De Blauwe Hamer.
Zo'n openingszin uit bijvoorbeeld De Man Onder De Grond: Kort voor zonsopgang werd ik wakker van het geritsel van de bladeren. Een hete wind haalde adem door het slaapkamerraam. Ik stond op en deed het raam dicht, ging in bed liggen en luisterde naar de wind...
Wanneer ik dit nu weer herlees, raak ik voor de zoveelste maal geboeid en wil eigenlijk het liefst verder lezen, in plaats van aan dit beschouwinkje werken. Ik denk dat ik op mijn eigen wijze veel van Macdonalds manier van werken heb overgenomen. Zeer zeker ook het achter de feiten aan rennen. Het gereis van hot naar her van Rinck Oldenhove, heeft hij duidelijk van Lew Archer en de altijd tevoorschijn komende zeer onverwachte verwikkelingen ook. Hoewel Ross Macdonald die verwevenheid in de eerste driekwart van zijn werk te ver door drijft, waardoor zelfs ik het spoor bijster raak en er niet meer in geloof.
Daarmee zijn we beland bij het voor mij wezenlijke verschil tussen mijn Rinck Oldenhove Stories en zijn Lew Archer reeks. Bij de uitwerking van de plot laat ik veel losse rafeltjes hangen, en doe geen enkele moeite voor alles en nog wat een verklaring te geven, wat naar mijn smaak meer overeen komt met het leven zoals ik dat ervaar. Op die ma-nier voorkom ik hopelijk ook het gevoel dat mij niet alleen bij romans, maar ook bij verfilmd seriewerk beklijft, namelijk dat er ter elfder ure toch ook nog even een eind aan gebreid moest worden...
.